menu

Witte Donderdag

De Stille Week  

Fusien van den Ent 

Donderdag, ook kleine zondag genoemd, is de dag van de Jupitersfeer.

In de week voor Pasen werd op deze dag door het joodse volk het Pascha voorbereid, dat de volgende avond na zonsondergang begint. Men eet dan het paaslam en herdenkt de slavernij en Egypte, hoe de engel des doods rondging om overal waar geen kenteken op het huis stond, de oudste zoon te doden, en viert de daaropvolgende uittocht uit Egypte.

Deze Witte Donderdagavond wordt in huis gevierd; de straten zijn verlaten, het is buiten stil.

In een huis van de Essenerorde komen Jezus en zijn leerlingen bijeen.

Bij het begin van het avondmaal staat Jezus op, legt zijn bovenkleed af, neemt een doek en omgordt zich, giet water in een bekken en begint de voeten van de leerlingen te wassen en af te drogen met de doek waarmee hij omgord is; Christus, de schepper van onze wereld…

"En toen zij aten, nam Jezus het brood, zegende en brak het en gaf het hun. Hij zeide: "neemt, dit is mijn lichaam", En hij nam de kelk, dankte en gaf hun die en zij dronken allen daaruit. Hij zeide tot hen: "drinkt allen daaruit, dit is mijn bloed…".

En terwijl zij aan tafel zaten zei Jezus: "Een van u zal mij verraden". Johannes vroeg: "wie is het heer?" Jezus antwoordde: "Deze is het, voor wie ik zelf het brood indopen zal en aan wie ik het geven zal".

En zo nam hij het stuk brood, doopte het in, en gaf het aan Judas Iskariot en zei hem: "Wat gij doet, doe het snel!"

Niemand begreep waarom hij dit zei, sommigen dachten dat hij nog wat voor het feest zou gaan kopen.

Toen hij het brood genomen had, ging hij terstond naar buiten. Het was nacht."

Zoals in alle huizen dit avondmaal beëindigd wordt met een leer-rede, klinkt ook hier het woord: een lange afscheidsrede, in het Johannes-evangelie weergegeven, waarin zijn ziel klinkt tot die van zijn leerlingen als hij spreekt over de liefde van de Vader, de liefde tot elkaar, en ook: "Ik ben de weg, de waarheid en het leven", en, als hij zijn gebed beëindigt: "Opdat de liefde waarmee gij mij hebt liefgehad in hen zij en Ik in hen."

Judas is al vertrokken.

Ook Jezus gaat met de leerlingen naar buiten, naar de Hof van Getsemane. Jezus vraagt hen om met hem te waken. Dat lukt ze niet.

Jezus bidt en worstelt om zijn opdracht te kunnen blijven volhouden. Lukas beschrijft dat hij in doodsstrijd (agonie) is: bloedzweet. Hij strijdt en bidt, opdat zijn lichaam het volhoudt. 'Ik weet dat ik gaan moet, als u wilt kunt u dat verhoeden, houdt het lichaam nog korte tijd in stand, niet omdat ik wil…'

Het is een gevecht met de dood zelf, die hem wil pakken voordat hij zijn werk volbracht heeft; een gevecht om nog niet te sterven, opdat de mensheid hem in de dood kan voeren.

En dan staat hij op, vindt zijn leerlingen slapend, en ziet Judas komen aan het hoofd van mensen die hem gevangen willen nemen.

Judas ging voor hen uit en naderde Jezus om hem te kussen, Jezus zeide tot hem: "Judas, verraadt gij de mensenzoon met een kus?"

© Het Zonnejaar 1980 - 2024