menu

Sint Maarten

Alice Woutersen 

Het is heerlijk om ’s zomers te genieten van het buiten zijn en op te gaan in een weldadig bad van warmte en licht.

Wij voelen ons dan omhuld en weven zelf onbewust mee aan een warmte-licht mantel die ons omhulling zal schenken voor de minder lichte en koudere tijden. In deze mantel weven wij alles wat wij opgenomen hebben in de lente en de zomer.

‘Heb je een goede zomer gehad?’ is een hele wezenlijke vraag. Ergens in de maand augustus begint er wat onrust in ons te ontstaan, wij beginnen verzadigd te raken en vinden dat wij al lang genoeg aan deze licht-warmte mantel geweven hebben. Er ontstaat een soort drang om weer ‘aan het werk’ te gaan.

De doop van St. Maarten (l.) en Maarten deelt zijn mantel (Colmar)

Doorvoed met allerlei zonnelicht-kwaliteiten gaan wij aan het werk. Ervaringen verinnerlijken, studeren, leren begrijpen, ordenen: de tijd van in-jezelf-keren breekt weer aan.

In september wordt de kracht van het zonlicht zwakker en de dagen zijn al duidelijk korter. Ook de natuur begint zich in zichzelf terug te trekken.

Het verinnerlijkingsproces dat de mens gaat voert ons eerst door de tijd van Michael. “Wordt wakker uit de zomerroes en laat je niet meeslepen in het ‘afsterfproces’ van de natuur” roept Michael ons eind september toe.

Nemen wij die uitdaging aan? Zo niet, dan kan er een trieste tijd van somberheid of zelfs depressie aanbreken. Ten opzichte van het proces dat zich in de herfst in de natuur afspeelt, moet de mens een eigen innerlijke activiteit plaatsen. Vroeger vervulden de volksgebruiken hierin een rol.

Alle levende wezens maken zich klaar voor de winter. Vogels trekken weg, andere dieren bereiden zich voor op een soort winterslaap, de bomen verliezen hun blad. In november laten zij in hun silhouet hun innerlijke wezen zien.

De mens trekt zich ook terug uit de natuur. Hij leeft meer binnenshuis en houdt zich bezig met zichzelf en het gezins- of ander verband waarvan hij deel uitmaakt.

Net als de dieren probeert hij de naderende wintertijd goed door te komen, te overleven. Overleven is voor de mens niet alleen fysiek overleven maar ook: ziel en geest ontwikkelen en actief zijn in de betrekkingen met de mensen om je heen.

De impuls tot ‘zich willen ontwikkelen’ ligt in ieder mens. Wij noemen het niet voor niets ‘ont-wikkelen’. Innerlijk leeft er een drang in ons om datgene te laten ontstaan wat in aanleg in ons leeft en dat wij ons eigen kunnen maken: “een vrij mens te worden die zijn Ik in zich kan dragen, en uiteindelijk de ware liefde in zichzelf ontwikkelt.”

Deze grootse opgave kan de mens alleen samen met andere mensen klaren. Het is een kwestie van omhullen en omhuld worden, de ander zien en zelf gezien worden. Voor elkaar omstandigheden scheppen die ontwikkeling mogelijk maken.

Op het moment dat de natuur in zijn wintertooi verschijnt, is het bij ons ‘Sint Maarten’. Een feest dat in het teken staat van elkaar zien en delen. Geen gewoon delen maar je warmte-omhulling met een ander delen.


Sint Maarten, fresco in de kerk St. Maria in Bomanico, L'Aquila

Plots verschijnt er een Sint Maarten aan jouw poort, die jou daar in je kaalheid ziet zitten. Hij ziet je werkelijk en uit medeleven legt hij de helft van zijn mantel om je schouders. Even beschutting, even aandacht. Als bedelaar krijg je een halve mantel, die van buitenaf naar je toe komt.

De andere helft zul je zelf, door innerlijke activiteit, moeten laten ontstaan. Een ander kan jou niet helemaal omhullen, je zult er zelf ook aan moeten bijdragen. Dat geldt zelfs voor een pasgeboren baby.

Daar kom je als Maarten aanrijden, bij de poort zit iemand die jouw aandacht en zorg nodig heeft. Je springt van je paard en omhult hem met de helft van je mantel.

Waarom de helft?

Omdat je zelf ook overeind moet blijven. Je mantel moet weer kunnen ‘aangroeien’, zodat je daardoor steeds maar door kunt blijven delen zonder zelf onderuit te gaan. Roofbouw op jezelf plegen door je helemaal weg te schenken maakt je uiteindelijk tot een bedelaar.

Een vriendin zei mij ooit eens: “Weet je wat het tegenovergestelde van goed is? … Goed-bedoeld!” Laten wij ervoor waken dat de omhulling die wij iemand schenken niet verstikkend is. Het gaat om een omhulling waarin de ander zichzelf kan zijn en innerlijk de moed kan vinden verder te gaan en het heft zelf in handen te nemen.

De heilige Maarten leefde in de vierde eeuw. In die tijd begon het christendom vorm aan te nemen. Er werd druk gedebatteerd over de waarheid omtrent Jezus Christus.

Tijdens concilies, waar de bisschoppen bij elkaar waren, werd ‘besloten’ hoe alles in elkaar zat en werd ‘de waarheid’ in dogma’s vastgelegd. Het was de tijd dat de hiërarchische structuur van de rooms katholieke kerk zich begon uit te kristalliseren. In Europa komt schoorvoetend de overgang van heidendom naar christendom op gang.

De eerste aanzetten van een persoonlijkheidsontwikkeling, dat wil zeggen: het los kunnen zijn van je groep, begint zich aan te kondigen.

In dat licht kunnen we ook Maarten zien. Bij de aanblik van de bedelaar bij de poort, reageert hij individueel, los van de groep waartoe hij behoort - en dat is in die tijd iets heel bijzonders.

Zijn daad is ook ongehoord: hij schenkt de helft van zijn mantel weg omdat hij in staat was vanuit zichzelf de noden van de ander, die niet tot je eigen groep behoort, te zien.

Dit verhaal maakte op de bevolking van Europa grote indruk. De mens leefde in die tijd vooral uit zijn gemoed; de ontwikkeling van het scherpe verstand moest nog beginnen.

De nood van de andere mens zien en hem iets schenken, dat sprak de middeleeuwse mens wel aan. De fysieke noden waren dan ook groot in die tijd. Vooral in Nederland en Noord-Frankrijk vind je vele Maartenskerken. Het beeld van schenken, ontvangen en gezien worden, hield de mens bezig.

Hoe is dat in onze tijd? De middeleeuwen zijn voorbij en wij leven in een tijd waarin we weer een nieuw aspect van onze ziel tot ontwikkeling proberen te brengen: de bewustzijnsziel.

Bedelen en schenken zijn voor ons andere beelden geworden. Bij ons komt de vraag op: “Wat zet ik in gang als ik geld geef? Moet je een drugsverslaafde geld geven? Hoe zit het met het toerisme in verre landen en bedelende kinderen?” Er vallen nog veel meer voorbeelden te bedenken.

Ook nu is het nog de gulden regel dat het belangrijk is om werkelijk te leren zien wat de andere mens nodig heeft, zodat hij zijn eigen ontwikkeling ter hand kan nemen.

© Het Zonnejaar 1980 - 2024