menu

Met de kinderen door de 13 dagen en nachten van de kersttijd

Christja Mees-Henny 

In de adventstijd hebben we een advents- of paradijstuin onder of naast de kerstboom opgebouwd waarin de 4 rijken zichtbaar zijn: het stenen-, planten- en dierenrijk en tenslotte het mensen­rijk. Op Kerstavond 24 december komen Maria en Jozef in het stalletje aan, de herders tussen het groen en het mos, de koningen nog op verre afstand; en worden de lichtjes tussen de rozen aangestoken samen met de kaarsen in de boom. Toen mijn kinderen klein waren genoten wij jaar in jaar uit van het simpele kerstspelletje wat we samen speelden.

Kerstspelletjes

Uit de verkleedkist kwam dan de blauwe doek en de rode jurk voor Maria weer tevoorschijn, het witte engelenkleed en de prachtige vleugels (ijzerdraad met wit laken ertussen gespannen als een rug­zakje te dragen) de bontmutsen voor de kleine herders en Jozef, de 3 gouden kronen en mantels voor de koningen. Bij de geboorte werd de lievelingspop in de wieg gelegd.

We speelden het kerstspel elke avond, vaak samen met kinderen uit de buurt of logeetjes, aan de hand van de bekendste kerstliedjes die we allemaal konden zingen, vaak met fluit- of pianobegeleiding. De teksten van de liedjes gaven wel aan welke gebeurtenissen er moesten worden uitgebeeld.

Andere attributen waren: bezemsteel met ster aan de top, stokken voor de herders, lampje voor de waard, witte wollen mutsen voor de schaapjes, ezelsoren voor de ezel.

De volgorde was ongeveer zo:

  1. Zingen: Maria die zoude naar Bethlehem gaan... (tocht langs de waarden)
  2. Zingen: Stil nu stil nu maak nu geen gerucht... (voorbereiding voor de geboorte -engel)
  3. Zingen: Er is een roos ontloken temidden van de nacht... (geboorte)
  4. Zingen: Stille nacht - heilige nacht en Klein klein Jezuke... (verzorging van het kindje)
  5. Zingen: Nu zijt wellecome... 1e en 2e couplet (herders op de velden horen engel op de grond in hoek van de kamer)
  6. Zingen: De herdertjes lagen bij nachte... 3 coupletten (herders gaan naar Bethlehem -aanbidding)
  7. Zingen: De heilige driekoningen... 3e couplet Nu zijt wellecome (aanbidding van de koningen)

Ook overdag waren de kinderen met het kerstspel bezig. Verkleedpartijen waren een eindeloos vermaak. Het kon gebeuren dat ik onder het stofzuigen geroepen werd: mamma! We komen! We komen! En dan stonden ze alle 4 boven aan de trap verkleed in gelid opgesteld met voorop de engel in vol ornaat. Diep verborgen ligt de eerbied voor het Kerstgebeuren uit de kindertijd later in de volwassen geworden zielen. Wat uiterlijk in de verschijning komt behoudt innerlijk verborgen waarden, ook al lijken soms de schatten uit de kindertijd verdwenen in de kakofonie van het moderne alledaagse leven.

Schimmenspelletje

Het Kerstgebeuren kan ook opgevoerd worden als schaduwspelletje. In het Zonnejaar - St. Maartenboekje is een theatertje beschreven om zelf te maken.

Het mooie verhaal van Maria en de kleine ezel van G. Sehlin (een beetje bewerkt en verkort) is heel geschikt voor zo'n spel omdat het aandoenlij­ke ezeltje van de adventstijd tot en met de aanbidding van de drie koningen de hoofdrol speelt, dus de hele kersttijd beleeft.

Jan Klaassen paradijsspel

"Jan Klaassen plukt de paradijsroos" is een fantastisch handpoppenspel voor de kersttijd. (Zie Uitgeverij Christofoor: 4 grote Jan Klaassenspelen en Jan Klaassen en zijn vrienden)

Het Kerstspelletje is één van de 4 seizoen- spelen (in het boekje de teksten) waarin Jan Klaassen op zijn manier de jaarfeesten beleeft. Die manier is sprookjesachtig, maar ook heel reëel.

Jan Klaassen vertegenwoordigt de jonge onbevangen creatieve krachten in de mens die met vallen en

opstaan, uitglijden en weer overeind krabbelen zijn weg door het leven gaat. In dit spel moet hij van zijn koning om het land te redden de paradijsroos in het paradijs plukken. Hij krijgt daardoor met de duivel te doen, die hij gelukkig te slim af is. Ook moet hij beantwoorden aan de strenge eisen van Petrus met de hemelsleutel om de hemelpoort binnen te mogen gaan.

Hij krijgt het allemaal voor elkaar!

Oud- en Nieuwjaar

In het midden van de 13 heilige nachten valt het feest van Oud en Nieuw. Het draaipunt waarin verleden en toekomst samen vallen in het heden, het "Nu", waarin de kiem ligt waaruit alles voortkomt. Op Oudejaarsavond doen we spelletjes waarin we vanuit dit draaipunt speels naar eikaars leven kijken, b.v. met "het loodgieten". In zijn boek "de vier jaarfeesten", 4de hoofdstuk beschrijft Rudolf Steiner dat de mensen in vroegere midwintertijden elkaar veel raadsels opgaven, vragen moesten beantwoord worden door van bepaalde symbolen de betekenis te ontdekken, b.v. in de noordelijke landen was het werpen van runenstaven gebruikelijk die dan figuren vormden die ontraadseld werden.

Dit hangt samen met het oude weten dat tijdens de midwintertijd (13 heilige nachten) speciaal in de nacht van oud en nieuw etherische krachten in de materie dringen, zich daarmee verbinden en zich kunnen materialiseren. We kunnen ons daarom voorstellen hoe bij het loodgieten onze eigen scheppende etherkracht in het lood (het zwaarste metaal op aarde) schiet en in heel persoonlijke vormen iets van ons toekomstige zelf voor ons zichtbaar maakt.

Wij slaan het loodgieten op Oudejaarsavond nooit over. Iedereen verzamelt zich vol spanning in de keuken rondom het fornuis en de emmer koud water op de keukenvloer (een raampje open voor het wegblazen van de dampen). Ieder smelt om beurten een lepel loodstukjes op een gasvlam en gooit dan de zilverglinsterende vloeibare inhoud (lood heeft een laag smeltpunt) in het koude water. Een geweldig gesis... en... nieuwsgierig kijken allen in de emmer naar het resultaat: zilverglanzende vormen, soms in metaalslierten uitééngespat, soms rond en massief glad glanzend gebogen of bizar grillig poreus gekronkeld.

Verbaasde uitroepen klinken zoals: ik zie een schip met zeilen! Een surfplank! Ik zie een engelenvleugel, of een draak of een vogel met een lange snavel... skies! Fantaseer er maar op los over dat wat het komende jaar gaat brengen. Het volgende jaar worden alle vormen weer omgesmolten tot een nieuw fascinerend beeld.

Wensspel.

Ook het wensspel met het notendopbootje met kaarsje in de wasteil heeft betrekking op onze wenskrach- ten (voor elkaar) voor de toekomst.

Ieder schrijft een wens voor een ander op een papiervlaggetje. De vlaggetjes worden tegen de binnenkant van de wasteil geplakt op kaarsvlamhoogte. Het water in het teiltje wordt in beweging gebracht en het bootje' met het brandende kaarsje dobbert naar een wensvlaggetje toe. Wat een spanning welke wens het eerste ontvlamt! Moge hij in vervulling gaan! Alle wensen worden door het vuur aangeraakt.

Kaartleggen

Heel spannend is het als er iemand in het gezelschap is die de kaart of de tarot kan leggen om iets uit de toekomst te onthullen. Geheimzinnig als die persoon als verklede waarzeg(st)er ceremonieel wordt binnengeleid. De avond gaat sneller om dan welke avond dan ook. Om 12 uur -als de klok slaat- vond ik steeds weer de eenvoudige koudvuursterretjes in de handen van de kinderen met daarboven hun sterrenogen nog het mooiste vuurwerk.

Driekoningenavond

Konings- en Koninginnekroon. Museum voor Folklore, Gent

De kersttijd wordt afgesloten met Driekoningen. Gebruiken: In Duitsland gaan kinderen vaak verkleed zingend langs de huizen en worden de letters C.M.B. op de deuren geschreven. Vroeger werd dan nog huis en hof met damp van jeneverbessengroen gereinigd.

C.M.B. = Christus Mansionem Benedicat = Christus zegene deze woning. De letters C.M.B. zijn ook de voorletters van de namen van de 3 koningen: Caspar, Melchior, Balthazar. Men schreef ook wel een kruis met de letters: I.H.S. = In hoe signo vi nces = In dit teken zult ge overwin­nen, op de deurposten.

Driekoningenavond is altijd een gezellig familiefeest geweest een huiselijk feest, belangrijker nog dan de St. Nicolaasavond, want dat was alleen voor kinderen. De gouden eeuw was de glorietijd van dit feest. Men gaf elkaar geschenken, bakkers en vrienden zonden elkaar een mooi rond koninxbrood en iedereen kreeg van zijn peetje het koninxgeld, ook de armen en gevangenen.

Op 5 januari werd de koning gekozen door middel van de koninxbrief waarin de rollen van de gehele hofhouding waren opgenomen als prentjes. Deze rollen werden uitgeknipt en geloot en op Driekoningen­avond speelde ieder zijn prentenrol (schenker, hofdame, rentmeester enz.) rondom de koning. Op schilde­rijen van Jan Steen zien we hier afbeeldingen van. Iedereen was zo in de weer met de voorbereidingen van het feest dat de schoolkinderen een hele dag vrij kregen om de koning te kiezen. In het koninxbrood zat een boon; wie de boon in zijn stuk koek vond was de koning (stamt daar de uitspraak "een heilig boontje zijn" soms vandaan?) In ieder geval vinden we in de boon ook weer nieuwe kiemkracht.

Kronen en koningsbrieven werden gevent, de koning mocht een koningin kiezen en een hofhouding. Er werd gespeeld, pandverbeuren gedaan, de kinderen sprongen over drie kaarsjes (op de grond in wortels of aardappelen gezet) om de voorspoed te krijgen (overblijfselen van het springen over de Germaanse wintervuren). Is het binnen­springen over het midwintervuur een spiegeling van het buitenspringen over het midzomervuur met St. Jan?

Buiten gingen de sterrenzangers in een wit hemd rond langs de deuren, zingend om een geldstukje te ontvangen, met kronen op het hoofd en een draaiende ster. (Vanaf 5 januari gaat de zon weer bewegen.) Zij werden binnen gelaten om wafels en pannenkoeken te eten. In de 17e eeuw begon de traditie te tanen, het Calvinisme ver­dreef het. In 1924 werd haar echter nieuw leven ingeblazen. 1 januari, de Nieuwjaarsdag van de Romeinen, werd ook gevierd met een bonenkoning, narren, komedianten en kaarsverlichting. Door een boon in de koningskoek te verbergen werd de koning of ceremoniemeester gekozen (wie heeft de boon?) Zo ontstonden er verbindingen tussen Romeinse en Germaanse feesten. De Romeinen hadden een traditie om op die avond te spelen dat de meester de knecht moet zijn en de knecht de meester. In het ware Christendom zijn wij mensen zowel Heer als knecht en zijn we zowel gast als gastgever.


Koningsbrief, tot in de 20e eeuw in Amsterdam gedrukt

Drie Koningen 6 januari - bij Driekoningentaart

Drie Koningen, wat is dat ook al weer voor feest?
Zijn die drie koningen ooit écht geweest? I
n deze tijd nog Melchlor, Caspar of Balthasar?
Dat wordt mij toch te bar.
En goud, mirre en wierook
wat is dat voor gespook?

Luister eens naar wat de volksmond praat
en kijk eens hoe het in de traditie ging en gaat.

In het "baksel" van het leven
vindt de koning wat hij aan het "kind" wil geven:

Een gouden ring
biedt de verbinding
met liefde en vertrouwen
met de mensen waarvan wij houden.

Een zilveren munt
biedt op leder punt
een gouden regen
van rijkdom en van zegen.

Een dikke boon
biedt als loon
de belofte van groei
van vruchten, zaad en bloei.

Zo zijn de drie koningen toch
een geschiedenis, maar leven ze nog

Brengen ze stuk voor stuk
voor ieder vrede en geluk
bij 't delen
van deze koek met velen.

Soms wordt er ook een boon, een ring en een gouden muntstuk in de koningskoek verborgen, symbolen van:

  • boon (Balthazar) - kiemkracht - wierook,
  • ring (Caspar) - verbinding van hemel en aarde - myrrhe en
  • gouden munt (Melchior) - geestelijke rijkdom - goud.

Op deze wijze kunnen de drie koningen door het lot worden gekozen. De koningskoek bakken we nog steeds en de kinderen verheugen zich op deze avond. Wie zal de boon in zijn stuk koek vinden? Wie de ring? Wie de munt? Wie zal deze avond de zwarte koning zijn en welk spel zal hij kiezen? Verstoppen? Pandverbeuren? Charades? Koekvergulden? De kronen liggen al klaar...

En de avond gaat met plezier en oliebollen eten voorbij. Soms zetten we alle overgebleven kaarsstompjes op een

spiegel en laten ze afbranden en beëindigen zo de Kersttijd.

© Het Zonnejaar 1980 - 2024