menu

Maandag

De Stille Week  

Mirjam Chamuleau 

Op de maandag worden de beelden van twee gebeurtenissen getoond:
1. de vervloeking van de vijgenboom
2. de verdrijving uit de tempel.

Uit het evangelie volgens Markus (11):

"De volgende dag toen zij uit Bethanië weggingen werd Hij hongerig en daar Hij van verre een vijgenboom zag vol bladeren, ging Hij erheen om te zien of Hij er nog iets aan vinden zou. Doch toen Hij bij de boom kwam vond Hij niets dan bladeren. Het was niet de tijd voor vijgen. En Hij sprak tot de boom: "Nooit meer in deze tijdenronde zal iemand vrucht van u eten." Zijn leerlingen hoorden Hem dit zeggen.

En zij kwamen te Jeruzalem. Hij ging de tempel binnen en begon de kopers en verkopers uit te drijven die in de tempel waren; de tafels der wisselaars en de banken der duivenverkopers wierp Hij omver en Hij stond niet toe dat iemand vaatwerk door de tempel droeg. En Hij onderwees en zeide: "Staat er niet geschreven 'mijn huis zal een huis des gebeds genoemd worden onder alle volkeren’? Gij echter hebt het gemaakt tot een rovershol."

De hogepriesters en schriftgeleerden hoorden dit en zochten hoe ze Hem zouden kunnen ombrengen. Zij waren bevreesd voor Hem omdat het volk buiten zichzelf was van verwondering voor zijn leer.

En toen het laat geworden was gingen zij de stad weer uit.

En 's morgens vroeg zagen zij in het voorbijgaan de vijgenboom verdord tot de wortels. Petrus herinnerde zich wat er gebeurd was en zeide tot Hem: "Rabbi, zie, de vijgenboom waarover Gij de vloek hebt uitgesproken is verdord." Jezus gaf hem ten antwoord: "Leef uit de godskracht van het geloof! Ja zo is het, ik zeg u: wie tot deze berg zegt 'hef u op en stort u in zee' en daarbij niet twijfelt in zijn hart maar vertrouwt dat het geschiedt wat hij zegt, voor hem zal het werkelijkheid worden."

Hoe kunnen wij deze beelden begrijpen?

1. De vervloeking van de vijgeboom.

De tocht van Bethanië, waar Jezus gewoonlijk met zijn discipelen de nacht doorbracht, naar Jeruzalem voert over de Olijfberg, langs een plaats 'Bethfage' genaamd (Hebreeuws: huis der vijgen). Het was een ommuurde nederzetting waar 'vrome lieden' een eenvoudig, religieus leven leidden. Het was een oord waar het 'oude schouwen' werd beoefend (een manier om in trance contact met de geestelijke wereld te krijgen).

Beeld voor dit oude schouwen is de vijgenboom. Ook Boeddha ontving zijn verlichting 'onder de vijgenboom'. Het is de boom van hogere kennis, van helderziende schouwing.

Uit deze plaats, Bethfage, haalde men ook de ezel de dag ervoor -zondag- de ezel waarop Jezus Jeruzalem binnenreed.

In Bethfage was de ezel een heilig dier. De mensen daar leefden met de oudtestamentische beelden over Bileam, die op een ezel reed toen hij zijn boodschap ontving.

De ezel is beeld voor het in extase, in trance zijn.

Emil Bock zegt: de heilige dieren van Bethfage laten zien dat het schouwen dat daar werd beoefend nog niet ontwaakt was tot een hoger bewustzijn en nog gebonden was aan de fysieke lichamelijkheid.

Ook de lofzang, de extase van de mensen op palmzondag berustte op dit oude schouwen. Deze krachten leefden in die tijd in de levens- en zielenkrachten van het joodse volk.

Maar: de tijd van vijgen was voorbij (Markus 11-13).

Deze oude geestelijke krachten waren meer en meer in verwarring geraakt en liepen ten einde. Christus zelf spreekt zijn oordeel uit. Hij beslist dat de oude boom moet verdorren: nooit meer ete iemand vrucht van u in eeuwigheid.

Jezus vertelt aan Petrus over het verdwijnen van de oude kracht en het komen van de nieuwe kracht die nu de mensenzielen met de goddelijke wereld moet verbinden. Deze nieuwe kracht is het geloof. Het geloof is het zaad van het nieuwe schouwen. (de berg zal verzet worden en het uitzicht niet meer belemmeren).

De oude helderziendheid was een gave van de maan, gebonden aan de nacht, het duister en het onbewuste. Voor Christus is het belangrijk dat de mensheid van nu af aan de wegen van haar bewustzijn volgt.

Het is dus geen liefdeloze vervloeking die Hij uitspreekt over de vijgenboom, maar een boodschap van zijn diepste wezen: van liefde. Hij is de zon, en wanneer de zon opgaat, verbleekt de maan.

2. De verdrijving uit de tempel.

Dan trekken zij verder en komen aan bij de tempel. Het is daar een grote drukte, gekrioel en gewemel van pelgrims die voor het Paschafeest naar Jeruzalem zijn getrokken. Om en in de tempel wordt onderhandeld, gekocht en verkocht.

Daar waar een stemming van heilige offerbereidheid (ter ere van Pascha) zou moeten zijn, was een ware jaarmarkt ontstaan. Zo was het gekomen tot een complete veruiterlijking van dat wat eens zuiver cultisch leven was geweest.

In het beeld van de vijgenboom had zich aan de discipelen het verval van het oude helderziende bewustzijn geopenbaard; in het beeld van de jaarmarkt binnen het gebied van de tempel werd het verval van de religieuze cultus duidelijk.

Dit domein treedt Christus binnen en verjaagt de verkopers en geldwisselaars.

In het afwijzen van de oude toestand kan nu iets duidelijk worden: alleen iets radicaal nieuws kan de mensheid nu redden en een spirituele toekomst bieden: uit het geloof, uit het met de zon verbonden schouwen van het hart kan de toekomst opbloeien.

Het oude moet plaats maken voor het nieuwe - dat leert ons de maandag van de Heilige Week.

© Het Zonnejaar 1980 - 2024