menu

Jan Klaassen en de poppenkast

Christja Mees-Henny 

Het leven is een vallen en opstaan, een uitglijden en een weer overeind krabbelen!

Dat zegt Jan Klaassen, en als we om hem lachen, en het met hem eens zijn, dan lachen we om onszelf, en om het ‘kind’ in ons.

Onze levensweg gaan, tegen de weerstanden in, de zwaartekracht in dienst van de aarde omwerken en overwinnen, uit dat thema hebben vele heiligen, filosofen, dichters en schrijvers, zolang als de wereld bestaat hun inspiratie geput. Mensen hebben ons dat in de geschiedenis voorgeleefd, en wij kunnen daar weer onze kracht uit putten.

Voor een kind van ± 9 jaar is dat erg moeilijk. Dat kind is diep teleurgesteld als hij ontdekt dat Sinterklaas niet bestaat, en voelt zich genomen wanneer hij merkt dat moeder zélf de eitjes met Pasen heeft verstopt. De paashaas bestaat dus óók al niet! Waar is het wonder gebleven?

De deur naar de geheime tuin gaat dicht, het wordt zo donker… en juffie is óók al niet meer zo lief als vroeger…

Katrijntje vindt het dagelijkse leven maar een vervelende sleur, maar Jan Klaassen leeft als ‘kind’mens vanuit zijn enthousiasme, zijn verwondering, zijn impulsen, vanuit het ‘Nu’… alleen met je hart kun je goed zien! (zegt het vosje tegen de kleine prins van Saint Exupery).

Als kinderen naar Jan Klaassen kijken identificeren zij zich met hem, en maken alle wonderen en heldendaden die hij beleeft zélf mee. En als alles zo donker, dreigend en drakerig wordt in zijn bestaan, dan overwint hij de draak met dit slimme raadsel:

Het is als een reus zo sterk,
Het is als mijn muts zo rood,
Het ligt onder een donkere zerk,
En is toch niet dood

Kunnen jullie het oplossen?

Meer over Jan Klaassen en zijn vrienden is te vinden in ‘Jan Klaassen en de poppenkast’, deel 1. In deel 2 staan vier seizoenspelen, waarin hij het wonder van elk seizoen beleeft in een avontuur. Uitgeverij Christofoor.

© Het Zonnejaar 1980 - 2024