menu

Het heerlijk avondje is gekomen…

Juul van der Stok 

De discussie over wel of niet Sint en Piet in levende lijve in huis ontvangen zal altijd blijven. Mijn ervaring is, dat hun verschijning op afstand, bij de intocht of kort op school, genoeg is.

Het beleven van Piet, waarvan het kind ‘s avond net de veer van de muts langs de dakrand zag bewegen, of het stille luisteren in bed naar de paardenvoetjes over het dak, werkt sterker dan de banket etende goedheiligman in vaders stoel.

Sint Nicolaas leeft voort in de wolkenwereld boven de daken, nog altijd. Voorlopig zien we om ons heen vooral veel Zwarte Pieten en zijn er maar enkele onder ons, die de moed hebben zich te verkleden als Sint Nicolaas, om éven de échte te zijn.

Laten we het gesprek meer en meer voeren vanuit de gedachte van Sinterklaas als beeld van ons hoger Ik, dat ‘neerdaalt’ om ieder jaar weer zichtbaar en beleefbaar te worden.

Bij ons thuis stond de grote wasmand op de slaapkamer van mijn ouders en daar mochten wij als grote kinderen onze eigen pakjes in doen. Bij het binnengaan van die kamer, het zien van al die pakjes, was voor mij de spanning gebroken. Ik zocht naar mijn naam op de pakjes en had daar de verdere avond last van. ’Pakjesavond’, dat was het niet voor mij.

Later wilde ik dat voor mijn kinderen anders doen.

  • Hoe kan je de spanning tot het einde toe vasthouden?
  • Hoe kun je kinderen helpen, dat oogjes niet gaan tellen en de hebzucht niet zoekt naar de eigen naam op de pakjes?
  • Hoe kan ook aandacht voor de anderen opgebracht worden?

Ik zocht naar (spel)vormen, waarin deze vragen beantwoord werden. Hier enkele voorbeelden:

Er staat een grote stoomboot voor de deur. Binnengeloodst vaart hij rond in de kring en mag iedereen om beurten iets uit het ruim pakken en uitdelen.

“Piet brengt dit jaar alleen voor jullie samen één dobbelsteen”!

Het aantal gegooide ogen - of zelf gekozen symbolen, bijvoorbeeld kleuren, Sinterklaas, Zwarte Piet, de schimmel, enzovoort) - verwees naar in de kartonnen dobbelsteen verstopte opdrachten, zoals: zoek op zolder, zing een lied, presenteer iets lekkers.

Er zit een grote Piet op de stoep met in zijn hand een roe, waarin appeltjes van oranje en noten hangen, voorzien van namen en opdrachten. In het begeleidende schrijven zegt Piet blij te zijn binnengelaten te worden, omdat er nog heel wat appeltjes te schillen zijn en noten te kraken.

Er wordt een grote rol papier door het raam naar binnen gestoken. Uitgerold op tafel zien we een (ganzenbordachtige) weg door de vier seizoenen getekend. In de twaalf maanden zijn de belangrijke gebeurtenissen van het afgelopen jaar gemarkeerd. Mensenfiguurtjes op damstenen moeten zich volgens het begeleidende dichtwerk door het jaar heen bewegen om een en ander nog eens in de herinnering op te roepen alvorens het nieuwe jaar tegemoet te gaan.

Een zeiltocht rond het IJsselmeer, waarin veel doorstaan en geleerd werd, was aanleiding voor een vaarspel. Nieuwe slaapzakken vormden het woelige water en de kustlijnen. Met kleine notendopbootjes voeren we opnieuw van haven tot haven, waardoor die heerlijke vakantie herleefde en ieders hoogte- en dieptepunten passend gehonoreerd werden.

We maakten ook de weg door het jaar zichtbaar in surpriseachtige vormen om individuele ontwikkelingen te kunnen memoreren en stimuleren.

  • Winter: ijsbaan met schaatsers, sleetjes, skiërs, koning Winter, sneeuwpoppen.
  • Voorjaar: bloeiende natuur, Paashaas, schoonmaak, tuinwerkzaamheden.
  • Zomer: vakantielandschap, reizigers, zwemmers, zeilers.
  • Herfst: oogsten, weegschaal, vliegeren, schoolgang, nieuwe lessen.

Deze uitbeeldingen stonden vaak een heel jaar op de kinderkamers.

Na een muzikaal actief jaar vonden we voor de deur ons huisorkest, ieder met zijn eigen instrument, musicerend in de kring. Op ieders lessenaar een muziekboekje, waaruit ieder om beurten een bladzijde mocht omslaan om zijn ‘eigen lied’ ten gehore te brengen, ‘een toontje lager’ te zingen, ‘meer op de ander af te stemmen’, gewoon minder vals te spelen, of juist de succesnummers nog eens te laten horen.

Op een lange zeezeiltocht naar het hoge noorden leerden de jongste twee vissen. Op de grond maakten we van blauw gekreukeld cellofaanpapier een waterpartij omsloten door keien.Op een basalten pier twee vissers met hengels voorzien van een magneetje.Tussen de golven glinsterde het zeebanket in alle bekende soorten, voorzien van een opdracht en met een ijzertje tussen de kaken. Bedreven vissend moest bij laag- en hoogtij, met wind mee en tegen, ‘een en ander nog eens boven water komen’.

Zo staat in de verschillende spelvormen het op weg zijn centraal, verdwijnen de discussies over verlanglijstjes en komen kinderen weer tot de verwachtingsvolle vraag: ,,Hoe zal het vanavond gaan?”

Naast de individuele weg werd ook de gezamenlijke weg zichtbaar, wat een welkome verdieping betekende van het Sinterklaasfeest. Het leverde intieme momenten op, waarnaar je het verdere jaar soms erg kunt verlangen.

We zaten op zo’n avond rond iets moois, terwijl we ook actief bezig waren door in en rond het huis naar een pakje te moeten zoeken, wat voor jonge kinderen heel spannend was.

Toen de kinderen zelf mee gingen doen, verstopten ze zelf in huis hun cadeautjes en gaven voor het grote plan naam en plaats door aan degene, die de contacten met Piet onderhield. En wat genieten we nu bij onze kleinkinderen, die vol spanning het moment afwachten, waarop ‘het’ gaat beginnen.

Veel succes!

© Het Zonnejaar 1980 - 2024