menu

De duif

Christja Mees-Henny 

In het Museo del Prado (in Madrid) hangt een schilderij van Greco, getiteld: La Pentecostes.

Maria is erop afgebeeld, omgeven door de twaalf apostelen, allen luisterend met de Heilige Geest verbonden. Dit wordt duidelijk door de vlammen die boven de hoofden opstijgen en de witte duif die hen overvleugelt.

De christelijke kunst brengt de duif overal waar van de Heilige Geest gesproken wordt, hoewel in het evangelie zelf alleen bij de doop in de Jordaan van het beeld van de neerdalende duif sprake is. De kunst gebruikt de vogel daar waar het om de openbaring van een levend geestwezen gaat. Waarom wordt het beeld van juist de duif gegeven?

In Mattheus 10-16 spreekt Christus tot zijn leerlingen:
"Wees verstandig als de slangen en onbevangen als de duiven."


Iemand die buren heeft die duiven houden, zal kunnen vertellen dat duiven een geweldige troep maken op balkon of gevel. Duivenhouders zijn over het algemeen niet geliefd bij de bezitters van stadstuintjes. Maar als we duiven waarnemen, kunnen we ervaren hoe vredig hun gekoer kan klinken en hoe toegewijd een duivenpaar voor elkaar is bij het minnekozen. De uitdrukking 'mijn duifje' is hieruit misschien ontstaan en maakt de duif tot vredessymbool.

Als er in het evangelie staat: de Geest daalde 'gelijk een duif' op Hem neer, dan wordt hier ook iets specifieks mee bedoeld en aangeduid. De meeste vogels dalen in glijvlucht; de duif kan zich echter loodrecht naar beneden laten zakken. Zij maakt dus een héél directe verbinding tussen boven en beneden, 'De Geest daalt neer gelijk een duif' kunnen we dan begrijpen.


In de voorchristelijke cultuur was de duif de vogel van de lichtgodin Istar, en van Venus, godin van liefde en vruchtbaarheid. In een sage wordt verteld dat Zeus als kind door twee duiven werd gevoed. In andere vertellingen worden kinderen in gevaar door duiven gezoogd; dit hangt wellicht samen met het feit dat duiven in hun krop een melkachtige substantie produceren die verwant is aan de moedermelk.

En is het niet wonderlijk dat in de Phoenicische taal hetzelfde woord werd gebruikt voor duif en priesteres. Het is daarom bij oude overleveringen moeilijk uit te maken of er van een duif of een priesteres sprake is, Zo wordt er verteld over orakelspreuken van Zeus, die door duiven met een menselijke stem zouden zijn uitgesproken.

Duiven werden wel 'gasten van de goden' genoemd, niet verwonderlijk als we ons een voorstelling proberen te maken van de oude tempels, waar in de verweerde muren, verscholen in holen en gaten, honderden duiven huisden die voortdurend af en aan vlogen, als boden van de goden. In het Oude Testament bracht een duif aan Noach het reddende bericht.

Steeds opnieuw krijgen we beelden aangereikt van de duif als geestelijk helpster in het leven.


In Spanje bestond er in de Middeleeuwen een orde die zich 'De Ridders van de Witte Duif' noemde. De leden droegen een witte duif op schild, zadeldek en wapen. Zij volgden het gebod overal te helpen waar vervolgden en onschuldig lijdenden in nood waren, Zij behoorden tot het Graalridderschap en streefden ernaar, door zelfoverwinning de lage driften te veranderen in geestelijke kennis over zichzelf.

Is de duif ook niet de belangrijkste bode van de geest in het Graalsverhaal?

Ooit verloor Lucifer een robijn uit zijn kroon. De Graalschaal werd uit deze kostbare steen geslepen. Jozef van Arimathea ving hierin tijdens de kruisiging het bloed van Christus op. Later kreeg Titurel de schaal, en het verhaal vertelt hoe een duif ieder Goede Vrijdag opnieuw naar beneden daalt en een hostie legt in de Graalkelk, waardoor deze gaat stralen met een bovenaardse glans.

Rudolf Steiner zei: "De vogel houdt verband met de engelhiërarchieën. Wij mensen moeten weer leren op te nemen wat ons uit hogere sferen tegemoet komt. Zoals de priesters in de oudheid iets konden opmaken uit de vogelorakels, zo kunnen wij weer leren luisteren naar de vogelstemmen van de geestelijke inspiratie."

Veel sprookjes geven in beelden geestelijke werkelijkheden weer, en spreken zo een 'Pinkster-taal ' die ieder vanuit zijn eigen taal verstaan kan. Hun christelijke boodschap vinden we in het beeld van het witte duifje vaak terug, bv.in het sprookje 'De Drie Talen'. Alles wat de beproefde hoofdpersoon als nieuwe Paus aan de mensen te zeggen heeft, wordt hem door twee witte duiven, links en rechts op zijn schouders gezeten, ingegeven.

In 'Hans en Grietje ' zit het witte duif je op het dak om Hans vaarwel te zeggen. Hun weg, door broodkruimels gemarkeerd, voert dóór het heksenhuis en door een scheiding van elkaar heen, terug naar het vaderhuis, dat zij met hun vergaarde schatten: parels en edelstenen (doorzichtig geworden materie) verrijken. Waarom zou dat duifje op het dak wel genoemd worden?

Illustratie van Margriet Heimans bij 'De Ganzenhoedster' uit 'Grimm sprookjes voor kind en gezin' Lemniscaat 1974.

Witte duifjes hielpen Assepoester in haar moeizame keukenmeidenbestaan. Als zij voor de eerste maal met de prins gedanst heeft, verbergt ze zich in de duiventil. En aan het slot van het sprookje zijn het weer de twee witte duifjes die de prins de waarheid toeroepen als hij met zijn nieuwe bruid langs het graf van Assepoesters moeder bij de hazelaar rijdt.

Tenslotte: toen Doornroosje achter de doornhaag ontwaakte voor een nieuw leven met haar prins, trokken de duiven op het dak hun kopjes onder hun vleugels vandaan, keken rond en vlogen weg naar het vrije veld, als boden om de wereld te vertellen dat de mens voor een hoger bewustzijn ontwaken kan?

DE WITTE VOGEL

Niet altijd wordt specifiek de duif genoemd. Er is ook vaak sprake van de hulp van een wit vogeltje.

Een wit vogeltje in de hazelaar bij haar moeders graf werpt steeds dat voor Assepoester naar beneden wat zij zich wenst: glanzende gewaden van goud en zilver, muiltjes van goud om op het feest met de prins te dansen. Ook in 'Hans en Grietje' verschijnt als de nood het hoogst is en ze totaal verdwaald zijn, een klein wit vogeltje dat een heel schoon lied zingt en hen verder leidt en daardoor het lot een wending ten goede geeft.

Later neemt een wit eendje deze taak over en zwemt hen over het water naar huis, hun hemelse thuis. Het is alsof dit witte dier, dat zich zowel op het land als in het water en de lucht thuis voelt, hun iets te leren heeft. En hoe is dat met de zwaan?

ZWANEN tonen ons de gereinigde ziel van de mens die, zich stil in het geestesmeer spiegelend, het bewustzijn steeds in hogere werelden opheft. Zingt een zwaan zijn zwanenzang niet door tot in de dood? En beteugelt Lohengrin zijn zwaan niet door te luisteren naar de zwaan in zichzelf?

ZANGVOGELS, zij tonen ons het beeld van onze van vreugde zingende ziel die, zegevierend over alle zwaarmoedigheid, op kan stijgen tot de hoge wijde ruimte van de geest en de etherwereld. De etherwereld die als kwintessens de vier elementen aarde, water, lucht en vuur doordringt als vijfde element van hogere aard.

Zing mij o Muze… sprak de Griekse dichter. De dichter was voor de Griek gelijk de zangvogel: uit beiden sprak God/de Muze. Mens en vogel zijn immers de enige wezens die stemtonen kunnen voortbrengen.

De vogels zijn door de transparantheid van hun schedeldak veel meer dan de mens met de zon verbonden, waardoor ze onmiddellijk reageren als de zon op of onder gaat met hun jubelzang. In het Perzisch betekent het woord 'murgh' ziel én vogel tegelijk; en in de Egyptische hiërogliefen wordt de ziel ook als vogel uitgebeeld, vaak als ibis, waaruit de heilige zielenstemming spreekt. De ziel van een dode kan immers als een vogel het lichaam verlaten.

De vogel herinnert ons van alle dieren het meest aan onze afkomst en verwantschap met de geest, en daarom hoort het witte vogeltje bij Pinksteren, tot aan het Oudhollandse ganzenbord toe, waarin de witte gans ons door gevangenis en put, naar het middelpunt, het labyrint leidt, naar de overwinning op onszelf.


Bron:

  • 'Geflügelte über uns', Alexander Röhl.
  • De gekruisigde met gouden vleugels, Buchen/ Odenwald.

© Het Zonnejaar 1980 - 2024